Ulmus laevis | Boom van het jaar 2024
De Fladderiep of Ulmus laevis is door zijn uiteindelijke imposante grote en opgaande, brede kroon een schitterende verschijning. De soort is inheems in grote delen van Europa en is vooral te vinden is in de buurt van rivieren zoals de Wolga en de Donau. In de herfst kleurt de soort geel en daardoor misschien nog wel mooier. De bloemen hangen in trosjes aan de twijgen en fladderen bij het minste zuchtje wind alle kanten op, vandaar de naam: Fladderiep. De soort kan goed tegen periodieke hoge waterstanden en komt daarom ook voor in lijstjes met klimaatbomen. Omdat deze soort is verkozen tot ‘Boom van het Jaar 2024’ na een stemming onder meer dan 300 kwekers, handelaren en professionals een kort artikel over de herkomst van deze soort. Een soort die ook te vinden is op onze sortimentslijst van eigen kwekerij. LTO Nederland koos dit jaar voor het thema ‘Nostalgische Bomen’, de nadruk lag hierbij op de esthetische waarde van de genomineerde bomen.
Herkomst: Midden- en Oost-Europa. De soort is inheems in Nederland.
Gebruik: De soort geeft de voorkeur aan zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke bodems. Kan tot 32 meter hoog worden. De soort onderscheidt zich duidelijk van de twee overige inheemse iepensoorten Ulmus glabra en Ulmus minor. De bladeren zijn omgekeerd eirond, hebben onvertakte zijnerven en zijn zachtbehaard aan de onderkant. De bladvoet is zeer scheef. Bloeitijdstip: maart-april vóór het verschijnen van het blad. De gevleugelde nootjes hebben een dichtbehaarde rand. De steeliep komt voor langs beken, in loofbossen, in hagen, langs holle wegen en in het open veld. De soort is weinig tolerant voor droogte en redelijk tolerant voor waterstagnatie. Alhoewel deze soort bij kunstmatige besmetting zeer gevoelig blijkt voor de iepziekte wordt hij in de praktijk niet aangetast. Zeer vermoedelijk omdat de iepenspintkevers andere iepensoorten prefereren boven de steeliep.